Mongolië
28 t/m 30 oktober - Gerkamp Terelj NP
Daar stonden we dan, op het perron van de koudste hoofdstad ter wereld, met een gemiddelde van -2,5 over het hele jaar en uitschieters van -49 en +38. En ja, het was heel erg koud. Na 20 minuten speuren op en rond de perrons, hadden we het mannetje gevonden dat ons op kwam halen om ons naar het gerkamp in Terelj NP te brengen. Dit is een nomadisch kamp waar je lekker in deze winterse kou in ronde, witte tenten slaapt. Maar we moesten nog even wachten tot het licht werd, omdat het niet makkelijk te vinden was in het donker. Dus dronken we met z'n drieën een kop koffie.
Na een uurtje gingen we op pad. Al snel hield het asfalt op en moesten we verder over zand, stenen en meer van dat soort ondergrond. Het landschap was enorm uitgestrekt, met hier en daar een gerkamp langs de weg. Het kamp van ons lag wat meer afgelegen en we kwamen bij een ondiepe rivier, die we over moesten steken. Maar dat kon niet met de auto, vanwege een grote hoeveelheid ijs die aan de kant lag. Dat bleek er vannacht allemaal te zijn ontstaan, want schijnbaar was er gisteren nog niets aan de hand. Ons mannetje ging even bellen om een paard met kar te laten komen.
Even later konden we onze bagage alvast kwijt op de kar. Zelf moesten we over boomstronken de rivier oversteken, terwijl het arme paardje een stukje verderop aardig aan het glibberen was. Maar gelukkig redde ie de overkant. Daar konden we met z'n drieën op de kar springen om zo op weg te gaan naar ons gerkamp, waar we bij aankomst werden opgewacht door 2 jaloerse medegasten, die gisteren gewoon saai met de auto gebracht zijn.
We konden meteen aan de ontbijttafel aanschuiven en maakten de rest van de dag wandelingen op de lege, stille steppe rond het kamp. We hoefden niet bang te zijn om te verdwalen, want het uitzicht was zó uitgestrekt, dat onze gertent altijd in het zicht bleef.
Tussendoor werden we verwend met lekkernijen door de gastvrouw van het gerkamp en van de andere gasten leerden we de kneepjes van het vak hoe vuur te maken. Deze spoedcursus hadden we wel nodig, want we zijn echt 2 dummies.
Toen we na het vallen van de schemering de warmte van onze tent opzochten, moesten we toch echt zelf aan de slag. Na een beetje aanmodderen hadden we de slag te pakken en liep de temperatuur op tot die we in de Russische trein inmiddels gewend zijn geraakt. Na wat gekaart te hebben bij kaarslicht, gingen we nog even de tent uit om de vele sterren te tellen. Het was bijna volle maan en in de verte hoorden we een wolf janken.
Snel maar weer de tent in, waar we vlak voor het slapen gaan een emmertje kolen in ons kacheltje gooiden. Dit hield ons 's nachts warm genoeg om niet rillend van de kou wakker te worden.
Op het platteland ben je 's ochtends natuurlijk weer vroeg uit de veren, ook al moet je je er even toe zetten om uit bed te stappen als je weet dat het in de stad 's nachts al -20 is op het moment. Gewapend tegen de kou word je vervolgens door 1 van de 11 gerkamphonden begeleid naar het 'outhouse'. Weer verbaas je je erover dat je in een prachtige omgeving bent wakker geworden, terwijl de zon haar best doet om boven de heuvel uit te komen. Het ziet ernaar uit dat het vandaag een heldere dag wordt. De koeien staan te grazen, in de verte is een herder al met zijn kudde schapen op pad gegaan en als je goed luistert, dan hoor je... niets... gewoon niets! Dit alles doet je even vergeten hoe ijzig koud het is.
Binnen in je gertent maak je een nieuw vuurtje aan op de laatste, nog gloeiende kolen. Het werkt haast hypnotiserend om ernaar te kijken.
We bleven niet te lang binnen, want, om maar even met beide benen op de grond te komen, de steppe riep ons. Zo maakten we voor het ontbijt een klein ommetje en gingen we erna een paardrijtocht van 3 uur maken. We hadden extra lagen aangedaan, want de opgestoken wind zorgde voor een extra uitdaging. We werden begeleid door een grote Mongoolse man, die een paar woorden Engels sprak. Al heel snel stopten we bij een overleden busje bij een ander kamp, waarvan wij aannamen dat het zijn huis was. Het ging een beetje langs ons heen wat er nu precies ging gebeuren, maar ineens,hadden we een andere 'gids'. Dit bleek tijdelijk te zijn, want een half uur verderop nam de grote man de teugels weer over. Blijkbaar was er iets geheimzinnigs aan de hand, want we mochten vooral niets over dit 'voorval' vertellen bij ons kamp...
Om het tijdverlies in te halen, moest het tempo erin gegooid worden, dus al snel zaten wij onervaren ruiters te stuiteren op ons zadel. We stopten bij enorme rotsen, moesten een stukje klimmen en hadden toen een geweldig uitzicht over de Mongoolse steppe. Soms verstoorde een vogel de stilte om ons heen. In het bos scharrelde de grote man stapels wit boomschors bij elkaar om dit allemaal in zijn binnenzak te proppen. Schijnbaar kun je hiermee goed fikkie stoken.
Terug naar het kamp staken we weer een aantal stromende riviertjes over, net zoals op de heenweg. Toen we eenmaal in de open vlakte waren, had de grote man het liefst dat we het hele eind vol in galop gingen, maar dat zijn wij natuurlijk niet gewend, dus het bleef gelukkig bij een klein stuk.
Bij het kamp stond de warme soep al op ons te wachten. Het was verleidelijk om lekker in de warmte te blijven, maar we trokken toch weer lekker de natuur in. Hoe zeer we de stilte ook konden waarderen, toch zongen we dit keer liedjes, om bevriezing van de bovenlip te voorkomen...
Sven was weer even 5 jaar oud, toen ie zich uitleefde op het ijs. We schoten nog wat plaatjes om daarna toch echt even op te warmen in de tent. Een vuurtje was inderdaad zo gepiept met de witte boomschors, of zouden we onszelf ondertussen gevorderden kunnen noemen? Dat opwarmen lukte uiteindelijk pas na het overheerlijke diner (goulash, ze zijn hier lekker internationaal).
De tweede nacht was nog kouder dan de eerste, alhoewel het ook kan komen doordat de kooltjes eerder waren afgekoeld.
We keken 's ochtends nog een laatste keer in het 'hondenhok' naar de puppies van 2 weken oud. Tot onze schrik zat er geen leven meer in het kleinste hondje, dat nu afgezonderd van de rest bewegingloos op z'n ruggetje lag. Wij vonden het zielig, maar ook dit hoort bij het plattelandsleven...
Om 10 uur zouden we een lift terug krijgen naar de stad. Dit werd uiteindelijk 2 uur later (je zal weten dat je in Azië bent) en we werden door een soort VW-busje oldstyle opgehaald. Hoe was die nu weer de rivier overgekomen? Never judge a book by its cover. We hadden hier te maken met een 4WD busje van een degelijk Mongools merk. Die kon werkelijk elk obstakel op de weg aan! Al snel zat Marijke te trappelen van ongeduld om zelf even achter het stuur te kruipen. Maar onze chauffeur liet dat niet gebeuren. Zo te zien woonde ie zelfs in het busje!
Na 1,5 uur hobbelen, kwam ons nomadenavontuur ten einde. We waren weer terug in Ulan Bator.
30 en 31 oktober - Ulan Bator
Het was wel weer even tijd voor wat luxe, in de vorm van stromend water. Wat heerlijk om het platteland uit de groeven van onze handen en onder onze nagels weg te spoelen!
En toen kwam de cultuurshock. Wat een verschil tussen Terelj NP en UB (Ulan Bator). In deze stad, die explosief hard groeit, woont meer dan 1/3 van de totale bevolking van Mongolië. En dus wordt er overal gebouwd. Met als gevolg dat nog niet alles af is, terwijl dat wel zo lijkt. Om een voorbeeld te noemen, je ziet een bord met ATM, maar het apparaat is nog niet aanwezig.
Oude gebouwen uit de Sovjettijd staan naast moderne wolkenkrabbers en de grote reklame schermen hebben iets weg van Times Square (NY). Overal zie je de bekende merken in grote letters op de gebouwen staan, maar het verkeer doet juist weer Aziatisch aan: rommelig, chaotisch, afgeladen bussen en veel getoeter. Er lijken geen verkeersregels te zijn, waarbij je je vooral afvraagt waar in hemelsnaam die stoplichten voor zijn neergezet. Smog is hier (in deze tijd van het jaar) blijkbaar een onvermijdelijk verschijnsel, wat wij vooral 's avonds goed konden zien. De stad heeft, vinden wij, niet heel veel bezienswaardigheden, maar we zijn er toch een dag mee zoet geweest.
Tijdens het ochtendgebed namen we een kijkje bij het Gandanklooster. Hier bekeken we de verschillende tempels en stoepa's en de rituelen van de monniken. Ook kochten we een zakje zaad van een vrouwtje om de vele duiven te voeren. Die hebben het hier prima en hoeven niet bang te zijn om te verhongeren deze winter! Onze tweede stop was het natuurhistorisch museum met skeletten van dino's. Na de lunch gingen we naar het intellectuele museum, waar allerlei verschillende ingewikkelde houtpuzzels te zien zijn, bedacht door een hele slimme man. Dit was echt geweldig! Zelfs de simpelste puzzel was ingewikkeld genoeg om je bovenkamer te laten knarsen. Natuurlijk zijn het vaak ook trucjes, die je even moet weten. De beste man zelf was ook aanwezig en het was heel leuk dat hij even de tijd nam om wat goocheltrucs aan ons te laten zien.
We waren onder de indruk van de enorme collectie in het museum, waaronder een enorm schaakbord waarvan de schaakstukken een houtpuzzel waren, maar ook de poten onder de tafel.
Als laatste wilden we nog een tempel bekijken, maar toen we daar aankwamen was ie helaas net gesloten.
Later op de avond liepen wij al jaywalkend terug naar het hotel. Dit is beter dan bij een stoplicht te wachten, terwijl het licht op groen springt en alle auto's langs je heen razen. Nu heeft Sven ergens gelezen dat in 1 van de landen waar wij komen, jaywalken niet getollereerd wordt. Alleen weten wij niet meer welk land dit is. Dus steeds als we ergens komen, kijken we eerst wat de lokale bevolking doet. Tot nu toe jaywalkt altijd wel iemand. Dus moet het wel China zijn... We zullen zien!
1 en 2 november - Per trein naar China
Tja, 30 uurtjes treinen is voor ons nu natuurlijk niets meer. Het laatste stukje naar Beijing was ook absoluut geen straf in de eerste klasse van de Trans Mongolië Express. Leuk feitje: deze trein heeft er vanuit Irkutsk 6,5 uur minder lang over gedaan om in Ulan Bator te komen als de trein waarin wij zaten.
We reden door de Mongoolse woestijn richting de Chinese grens en alhoewel onze reisgids sprak van een gelukstreffer voor wat betreft het spotten van wild, hoefden wij niet al te lang te turen over de lege vlaktes. We zagen gazelles en op meerdere plekken kamelen. Deze trein stopte nauwelijks en dus konden wij ons langzaam maar zeker voorbereiden op Beijing. Onderweg kwamen we oude bekenden tegen en ontmoetten nieuwe mensen. Deze trein was een verademing na onze laatste treinervaring.
Vlak voor de grens aten we voor de verandering weer eens in de restauratiewagon. Deze keer was de muziek best te nassen. Het geheel aan aankleding kwam in de tl-verlichting iets te veel tot zijn recht. De kleur was felroze. Er was een Mongoolse ober die erg aanrakerig was en de menukeuze was beperkt tot diner ja of nee... We kregen een halve fles wijn die al een week of 2 geleden ontkurkt was. Het eten was half koud/half warm, dat kon ook niet anders in de 2 minuten bereidingstijd. Maar het was oh zo lachwekkend allemaal. Zelfs het feit dat de beste man eerst 50 dollar wilde hebben en uiteindelijk ook genoegen nam met 35.
We kwamen makkelijk de Mongoolse controles door. Zelfs ons compartiment hoefde nauwelijks gecontroleerd worden. De horrorverhalen over de Chinese grens hadden we van tevoren wel gehoord. We zaten dan ook met angst en beven te wachten op de militairen met mitrailleurs. Natuurlijk zouden ze ons ook gaan uitkafferen, omdat we ons douanepapiertje niet goed hadden ingevuld. En naar die laatste vodka, die we al niet meer verbergen, konden we fluiten. Maar de waarheid lag toch wat anders. We werden binnengehaald met muziek en ons paspoort werd met een glimlach ingenomen. Welkom in China!
De trein verdween de loods in om voorzien te worden van een ander onderstel en na slechts 6 uur was de hele douane-en-verwissel-operatie achter de rug. Het was toen al lang en breed bedtijd, dus de eerste uren in China kregen we niet mee.
De volgende ochtend was het voor de verandering een keer vroeg licht. Zo konden we meegenieten van de Chinese ochtendrituelen. Een groepje oudere mensen stond lekker te gymnastieken langs het spoor. Over de onverharde wegen reden motoren en fietsers. Dit deed ons lang nadenken over hoeveel fietsen er nu ook alweer in Beijing zijn.
Na het ontbijt begon het grote speuren naar de grote muur, waar we parallel aan zijn gaan rijden. Het viel niet mee om een glimps op te vangen van dit enorme bouwwerk. Sterker nog, het bleek onmogelijk in vanwege het belabberde zicht vandaag. De omgeving veranderde van vlak, droog en kaal naar heuvelachtig maar wel dor. Het is tenslotte wel herfst.
De spanning steeg met het einddoel in het zicht. Ruim 10.000 kilometer van huis en het hele traject in 3 weken tijd afgelegd per trein. In totaal hebben we ongeveer 175 uur in de trein doorgebracht, wat neerkomt op 7 dagen en 7 uur (als we nergens waren uitgestapt). 9 nachten hebben wij in de trein geprobeerd om iets van slaap mee te pikken, wat in de meeste treinen nog verrassend goed gelukt is ook. Al die uren zijn zo snel voorbij gegaan, maar nu... het laatste uur lijkt gewoon voorbij te kruipen... Zo gek, het landschap is allesbehalve saai. Het zal er waarschijnlijk toch mee te maken hebben dat we er bijna zijn...