Osaka, Koyasan & Nara
23 april - no beer for us in Osaka
Heerlijk, een vlucht naar Japan; alles geordend, alles netjes op tijd. Dus toen wij 20 minuten voor vertrek aan kwamen slenteren bij de gate, hoefden er na ons nog slechts 2 mensen op te komen dagen.
Het werd een kort nachtje, nu we het licht tegemoet vlogen. Met slaperige gezichten stonden we aan het begin van de ochtend al op Japanse bodem. Die 11 uurtjes in een supermooi vliegtuig (gesponsord door Japan?) waren voorbij gevlogen. Het riedeltje paspoort controle liep ook gestroomlijnd; de hartelijkheid waarmee we geholpen werden viel op. De bagage lag ook al op de band op ons te wachten en zo konden we al snel onze treinpassen ophalen. Dat duurde wel een tijdje, want treinen blijkt hier nóg populairder dan gedacht.
We namen de passen meteen in gebruik door een boemeltje richting Osaka stad te pakken. Dat was nog een klein uurtje en de oogjes kregen last van de zwaartekracht. Maar eenmaal in Osaka konden we niet eerst een uurtje slapen, want check in begon pas om 3 uur. Er blijken dus ook nadelen te kleven aan orde. We zochten wat interessante dingen uit om te bekijken, om de slaap maar zo lang mogelijk tegen te gaan. Wat is er dan handiger om dat te doen vanaf 300 m hoogte? Over ordelijkheid gesproken... De hoogste toren van Osaka bleek een ware attractie en het personeel was op elkaar ingespeeld als een geoliede machine. Overal stonden gastvrouwen ons de weg te wijzen. Dat was wel nodig ook, want de grote pijlen op de grond wezen ons nog niet genoeg de juiste richting uit. Maar het uitzicht mocht er zijn! Wat een enorme stad; na Tokyo en Yokohama de grootste stad van Japan. Helemaal volgebouwd met huizen in verschillende stijlen. Daartussen bevond zich ook de Isshin-ji tempel en het kasteel. Beiden hebben we daarna van dichtbij bekeken.
Bij het kasteel bleek in het park een bierfestival aan de gang te zijn. Er waren ook allemaal leuke eetstalletjes. Nu leek het ons een heel slecht plan om op dit moment aan een biertje te beginnen, helemaal gezien het feit dat het pas echt interessant begon te worden na meerdere biertjes. Het glas moest je er namelijk eenmalig zelf bij kopen. Hoe dan ook was het zonder bier leuk om te volgen hoe gemoedelijk een bierfestival er in Japan aan toegaat. Geen gegooi met bier, nergens vuil dat rondslingert en er hing een bepaalde rust, die je in Nederland niet snel zult terugzien. We voelden ons er op ons gemak en deden ons te goed aan lokale lekkernijen als dumplings gevuld met inktvis.
Na een tijdje rondgelopen te hebben over het terrein, zijn we richting ons hostel gegaan. Ook al moest de avond nog beginnen, we vielen al snel in slaap. Onze eerste indrukken van Japan zijn: orde, rust, vriendelijkheid, beleefdheid. Er blijkt verrassend veel in het Engels aangegeven te zijn, maar over het algemeen wordt er Japans tegen ons gesproken en maken wij met handen en voeten duidelijk wat we willen, om vervolgens dankbaar "arigato" te roepen als we merken dat we begrepen worden. De stoep wordt gedeeld met de vele fietsers van Osaka en, nee, dat wordt geen zooitje. De toiletten zijn een belevenis op zich; verwarmde bril, een bedieningspaneel en in te stellen geluidjes om gênante geluiden te overstemmen. We hebben nog nooit zoveel aanwijzingen op een toilet zien staan. Morgen meer...
24 april - the Buddhist way of living in Koyasan
Ons slaapgebrek hadden we ruimschoots goedgemaakt en met frisse hoofden waren we klaar voor een nieuwe bestemming: Koyasan. Zo'n 65 km ten zuiden van Osaka en gelegen op de berg Koya. De route was een belevenis op zich, want dwars door de groene heuvels hadden wij en de treinen in tegengestelde richting op het grootste deel slechts 1 slingerend spoor tot onze beschikking, zodat de reis vaak ook uit wachten bij de stations bestond. Het uitzicht loog er niet om. Met een overstap in Hashimoto kwam er aan het spoor een einde in Gokurakubashi, vanwaar een zeer steile kabelbaan ons bovenop berg Koya bracht. Daar namen we de bus naar het heilige dorp Koyasan, het centrum van het Shingon Boeddhisme. Bij het uitstappen van de bus, wees de chauffeur ons zonder erom gevraagd te hebben de weg. Wat een service! We overnachten hier vannacht in een boeddhistische tempel, waar we morgen getuige mogen zijn van het ochtendgebed. Een unieke ervaring dus.
Maar zover was het nog niet. We trokken onze wandelschoenen aan en liepen eerst over de begraafplaats met duizenden stoepa's. Sommige plekken, waar de oprichter van deze stroom van Boeddhisme, Kūkai, geweest was, waren duidelijk heilig, te zien aan alle geldmuntjes die daar verzameld lagen. Verder waren er veel beeldjes langs het pad, waarvan de meesten waren aangekleed en soms zelfs opgemaakt. Heel apart om te zien. Aan het eind van de begraafplaats was de heiligste plek van Koyasan, een soort grote tempel, de echte pelgrimsplaats die gezien wordt als een eerbetoon aan Kūkai en erachter staat zijn mausoleum. Veel gelovigen zijn er echter van overtuigd dat Kūkai nog altijd leeft en dagelijks mediteert in zijn graf in afwachting van de toekomstige boeddha. Daarom brengen zij hem dagelijks eten en drinken om hem bij te staan.
Een andere trekpleister van Koyasan is de grote hoeveelheid tempels, afgewisseld met stoepa's. Ze waren inderdaad de moeite waard, zowel van binnen als van buiten. En, wat ons gisteren ook al was opgevallen, nergens vuil te bekennen en grindpaden waren sierlijk aangeharkt.
Bij onze 'eigen' tempel werd vervolgens in de eetzaal een boeddhistische maaltijd geserveerd. We hadden allebei de yukata (Japanse badjas) aangetrokken die op onze kamer klaar lag. Uiteraard zaten we op de grond en voor ons stonden 3 kleine tafels per persoon klaar vol met vegetarische lekkernijen. Tussen onze tafel en die van de buren was een scherm geplaatst, maar uiteraard wilden de Amerikanen naast ons toch weten waar we vandaan kwamen. Take a hint, dude!
25 april - holy deer in Nara
Het boeddhistische ochtendgebed om 06:30 was anders dan wij hadden verwacht; veel zang, weinig knielen. Het was een ervaring. Alleen al het feit dat de monniken 3 kwartier (1 van de 2 zelfs doodstil) in de lotushouding bleven zitten was bewonderenswaardig. Jammer dat we niet begrepen wat alle rituelen inhielden en waar de zang over ging.
Na het, wederom boeddhistisch vegetarische, ontbijt, gingen we terug richting trein. We namen qua tijd de langste verbinding met Nara, zodat we via een andere route dan gisteren reisden. Het was weer een boemeltje vanaf Hashimoto (na overstap nr 2), dat meer weg had van een metro dan een trein. Zo'n boemeltje speelde ons parten vandaag, moeten wij heel eerlijk bekennen, met toch wel een klein beetje last van een jetlag. De ogen vielen af en toe dicht en dat was niet zo handig, want Engelse aankondigingen waren schaars op dit traject. Opletten was dus wel handig.
Nara was 4 uur vanaf vertrek in Koyasan dan toch bereikt en we dropten onze spullen en gingen op onderzoek uit naar de door UNESCO bestempelde erfgoederen. Dat was niet al te moeilijk; het centrum was overzichtelijk en toegankelijk. Al snel kwamen we de zo bekende Nara herten tegen, zo mak als een lammetje en zo heilig als een koe in India. Deze dieren zijn uitgeroepen tot goden en mogen daarom doen wat ze willen. Met alle liefde hebben de beestjes dit ooit geaccepteerd en gaan nu al bedelend het leven door. Van kleins af aan leren zij dat ze, als ze buigen naar de toeristen, voorzien worden van de speciale hertenkoekjes die verkopers natuurlijk maar al te graag van de hand doen tegen een vergoeding. Vooral kinderen zijn een makkelijk prooi en als die niets geven, dan ren je er als hert zijnde gewoon achteraan. En natuurlijk.... je doet eraan mee... wij ook, het is tenslotte ook wel weer grappig. 1 hert had al door dat we de koekjes gingen kopen en stond al te buigen voordat Sven ze überhaupt had gekocht. Een ander hert probeerde een koekje achter Marijkes rug te jatten dat ze voor een ander hert probeerde te verstoppen. Maar als je even wat langer nadenkt dan klopt er iets niet. Een hert dat toegestaan wordt in de tempel, terwijl een huisdier niet naar binnen mag. En datzelfde hertje in Suriname, nog geen half jaar eerder, spurtte voor ons weg omdat het zo schuw was. Wat raar!
Nara was leuk, Nara had wat. Nog buiten alle monumentale wonderen, de pagodes en tempels. Zelfs als de indrukwekkende 15 meter hoge boeddha en de prachtige Japanse tuin (die hier niet gewoon 'tuin' heet, maar echt 'Japanse' meekrijgt als aanduiding) er niet waren geweest, dan nóg hadden we Nara geweldig gevonden. Het is een stad en toch ook weer niet. Heel gemoedelijk. We kregen steeds schoolkinderen achter ons aan, die als opdracht van de juf of meester hadden meegekregen "praat met toeristen". De Engelse zinnen waren ingestudeerd of stonden op een blaadje en gingen over waar we vandaan kwamen of wat we van Japan vonden. De kleinste kinderen hadden het liefst dat we geen moeilijke vragen terug gingen stellen, want daar hadden ze nog niet genoeg lessen Engels voor gehad. Na het "interview" kregen we een gevouwen origami beestje als cadeau. Eerlijkheid gebied te zeggen dat vooral Sven belaagd werd, Marijke had niet altijd zin in een interview. Sorry, Japanse kindertjes.
Aan het eind van de middag besloten we te gaan voor de Izakaya-ervaring: eten aan de bar. We werden verwelkomd door een hartelijke bardame die ons slippers gaf (voor Sven werden XL slippers van een kamertje achter gehaald) en onze schoenen in een kluisje deed. Want alhoewel Japan zeer veilig op ons overkomt - men laat vaak een tas onbeheerd achter - zijn overal kluisjes te vinden. We ontdekken zelfs kluizenwinkels. En dan niet om er 1 te kopen, maar om er tijdelijk je kostbare spullen in te stallen... Mevrouw de bardame liet ons de kaart zien, die in het Engels minder uitgebreid was, maar voor ons een stuk begrijpelijker. We namen een biertje en bestelden 2 hapjes om mee te beginnen. Het eten was goed, maar het was nog veel leuker om gade te slaan wat er om ons heen zoal gebeurde. De kok stond achter de bar te koken, terwijl aan de bar gewoon gerookt werd. De bar met hieraan zo'n 15 stoelen was niet het enige waar dit restaurant uit bestond; er was ook nog een gedeelte waar je op de grond at op tatamimatten en een bovengedeelte, waar wij alle zakenmannetjes (ze zijn hier nogal klein) naar zagen verdwijnen. En de bardame maar heen en weer rennen tussen de verschillende kamers. De vriendelijkheid waarmee ze dat deed, haar stem steeds 2 octaven hoger als je haar vroeg om een hapje of drankje, lokte ons uit om straks bij het afrekenen eens goed te tippen. Maar, nee, fooien zijn hier totaal niet gebruikelijk, haast gênant om wel te geven. En even later zagen we hoe de stamgasten daarmee omgingen. De bardame en de kok kregen keer op keer ook een glaasje sake van ze. En zo werd het steeds gezelliger...