Bulgarije
In juni 2012 zijn wij een weekje naar Zuidwest Bulgarije geweest. Dit land, dat steeds populairder wordt als strand- maar ook skivakantie, heeft ons aangenaam verrast.
16 juni - Blagoevgrad (Pectopaht)
Al bij het instappen in het vliegtuig van Bulgarian Air waanden we ons in een compleet andere wereld. Wat werd er allemaal gezegd? Wat stond er eigenlijk bij de nooduitgang?
Aangekomen in Sofia kwam de klap: 29°. Lekker! Meteen onze (kleiner dan kleine) huurauto gehaald om dwars door de stad te rijden. Dat was een ander beeld dan verwacht en de straathonden (dead or alive) langs en op de weg gaven ons het gevoel weer in India verzeild geraakt te zijn. Maar gelukkig dat het rijden hier stukken beter te doen is. De meeste Bulgaren houden zich keurig netjes aan het toeterverbod, wat een hele opluchting is!
Sofia lieten we nog even links liggen, om wat verder richting het zuiden te rijden, naar Blagoevgrad. Dit is een prima uitgangspunt voor onze plannen voor morgen. We verblijven in de wijk Varosha, dat typisch Bulgaars aandoet. Veel hebben we verder niet ondernomen, maar wel zijn we erachter gekomen hoe restaurant op zn Bulgaars gespeld wordt. Dit terwijl het bierelftal van SV Blagoevgrad, inclusief dorpsgek, naast ons aanschoof, die turks tegen ons begon te lallen. We leerden ook dat de maaltijd en drankjes belachelijk goedkoop (1 euro per glas wijn) waren, maar de porties veel groter dan verwacht... Dat wordt morgen waarschijnlijk nog minder betalen....
17 juni - Blagoevgrad (Ennn...bah)
Vandaag gingen we op onderzoek uit in het Rilagebergte, waar de hoogste berg van Bulgarije ligt. Deze is een slordige 3000 meter hoog en zo kwamen we er meteen achter of onze Picanto dit wel zou trekken. Hij bracht ons eerst keurig netjes bij het Rila klooster, waar drommen andere toeristen zich verzameld hadden. Mooi klooster met prachtige kleuren, mooie locatie, maar niet erg exclusief for our eyes only. Na een kleine 10 minuten vertrokken we weer om ons tweede doel van vandaag na te streven: wandelen. Bedenk daar even bij dat het vandaag 30° + was en, misschien een nog wel belangrijker detail, dat Bulgarije niet zo heel erg ingesteld is op wandelaars. En zeker niet op 2 hikers die geen flauw benul hebben van wat er op de (nagenoeg uitsluitend) Bulgaarse wegwijzers staat. Wat ook een rol speelt, is dat wij zelf slecht voorbereid aan deze trip begonnen: geen kaart, te weinig water en het heetste moment van de dag uitkiezen zijn nou niet echt slimmiteiten (voeg dat woord maar aan je Dikke Van Dale toe).
Ons echte doel was om naar de 7 meren te wandelen. Maar wat dat in het Bulgaars is, laat staan hoe je het schrijft, dat was nog maar de vraag... Allereerst reden we een stuk door een bos, op zoek naar iets dat op een pad leek. Langs de kant van de weg stonden veel auto's, want veel Bulgaren, die wel van een stukje vlees houden, zagen deze schitterende zondag als uitgelezen kans om eens ff lekker uitgebreid te bbq-en. Op een gegeven moment was er een soort parkeerplaats bij het begin van een pad. Joepie, pad gevonden. We besloten de borden te volgen waarop een hele riedel stond met onder andere Nbah erin (konden we tenminste onthouden). Na een kwartiertje klauteren over listige rotsblokken kwamen we aan bij... een stenen gebouwtje. Sven had hierover gelezen en wist te vertellen dat hier de resten van de stichter van het Rilaklooster lagen. Geen idee of we nu wel op het goede pad liepen, maar we probeerden meerdere routes, die allemaal werden afgekeurd doordat ze echt de verkeerde kant op gingen of dood liepen. Dan maar een ander plan trekken en met natte ruggetjes kwamen we aan bij de auto. Een manneke verkocht er ijs en bier, maar helaas voor ons geen water. We reden verder het bos door, net zolang tot de weg stopte, maar geen sporen van een ander pad te bekennen... Poging 3 was een stuk terug een afslag nemen de bergen in. Lekker haarspelden in z'n 2 richting een dorpje. Een hele tijd was er niemand te bekennen, tot we vlak voor het einde van de weg op 2 Mercedessen stuitten. Deze stopten ook aan het eind van de weg en er stapten een hele lading Bulgaren uit (minstens 8!). Op onze kaart was het nu gewoon rechtdoor lopen, piece of cake. We begonnen vol goede moed en zagen al snel moeder en dochter ezel (met koebel) in de schaduw staan. Dit stel stond niet op ons te wachten, maar besloot ons wel voor te gaan over het karrenspoor en wij liepen erachter aan. Leuk, zo'n kolonne. De ezels wisten de weg, maar wij vertrouwden daar niet direct op. Rechtdoor was ook af en toe dubieus, met vreemde aftakkingen van het pad. En soms kwamen we gewoon bij een woonhuis uit. Uhhh, toch maar weer achter de ezels aan, die geduldig op ons stonden te wachten. Na een tijdje dubben besloten we maar weer dezelfde weg terug te keren, want we hadden geen idee of we ooit bij de meren aan zouden komen. Bovendien was het toch echt wel behoorlijk warm voor een wandeling zonder duidelijk zicht op het einddoel. De ezels waren het niet eens met onze omkeer en liepen vervolgens achter ONS aan. Het plan van de 7 meren verdween naar de vuilnisbak en dus gingen we op weg terug naar Blagoevgrad. Maar eerst maakten we nog even een stop bij Stubs Pyramids. Op de parkeerplaats ontdekten we dat het 7-10 minuten lopen was volgens een zowaar Engelse beschrijving. Dat leek ons wel te doen. Een vrouw waarschuwde ons dat het op een hete dag als dit wel 20 minuten zou duren. En "neem genoeg water mee". Omdat onze ervaring is, dat dit soort waarschuwingen meestal rijkelijk overdreven zijn, namen we het lichtjes op. Met hoofden als krootjes kwamen we 20 minuten later met onze tong op onze voeten aan bij nog maar het begin van de natuurlijk gevormde rotspiramides. Om ze goed te kunnen zien, moesten we nog een pad naar boven volgen. Alhoewel het ondertussen een uur of 4 was, bleek dit nog steeds een hele opgave. Na het fotograferen van de eerste 2 (van in totaal 7) exemplaren, besloten we op te geven. Pas op de terugweg merkten we waarom dit nu eigenlijk zo zwaar was geweest, het pad was namelijk vreselijk steil. Vreemd dat we dit pas bergafwaarts goed door hadden...
Terug in Blagoevgrad was het, na wat bedelende straatkinderen afgewimpeld te hebben, tijd voor een terras (in de schaduw). Daar zaten we heerlijk boven een stroomversnelling in de rivier gelegen en niemand kon ons meer ompraten om nog een ommetje te maken...
Overigens is het ezelverhaal van Sven minder idylisch dan dat hierboven beschreven staat.... Zijn versie is dat WIJ de ezels eerst verjaagd hadden. Toen we eindelijk besloten terug te lopen, konden de ezels ook weer lekker terug naar hun vertrouwde stekkie.
18 juni - Plovdiv (Prutsers)
Vanochtend was het tijd om afscheid te nemen van Blagoevgrad. Gelukkig ontdekten we nog net voordat we wegreden dat we een pet op de kamer hadden laten liggen en konden we compleet op pad. We hadden een leuke route uitgekozen, dwars door de bergen langs een smalspoor. Dit is een toeristisch treintje, dat in 5 uur van Dobrinishte naar Septemvri rijdt. Zo lang zouden wij niet nodig hebben met de auto (dachten we), want het was slechts 200 km pedalen.
Maar al snel was het raak: detour. Gokken geblazen, want nog steeds is ons Bulgaars niet opperbest, ook al beginnen we dingen te herkennen... Soms helpt logisch denken je al een heel eind. Zo bracht deze eerste detour ons door het dorpje Belitsa, dat we maar weer mooi als bonus aan ons lijstje toe konden voegen. Daarna reden we door en langs ski-oorden en houthakkersdorpjes, allemaal erg mooi gelegen tussen het Rilagebergte en het Rodopegebergte. In sommige plaatsen was het alsof de tijd had stilgestaan en kwamen we paard en wagen tegen. Het was een erg mooi gebied, slingerend door de heuvels en bossen. Op het stuk tussen Yundola en Velingrad waren wat werkzaamheden, maar konden we nog wel door. Helaas was weer een stukje verderop opnieuw een weg afgesloten. We dachten te snappen hoe we moesten rijden, maar de eerste keer reden we een rondje en kwamen weer in Velingrad uit. De tweede poging lukte ons beter en bracht ons uiteindelijk in totaal 5 uur met 50 km extra op de teller in Plovdiv (niet te verwarren met dingflofbips, in Bulgarije kennen ze de Lev), na Sofia de grootste stad van Bulgarije.
We hadden geen tijd te verliezen en doken meteen de stad in. De oude stad is gebouwd op een heuvel, dus dat was weer werken geblazen. We bekeken de aparte stijl van de huizen en namen een kijkje bij het Romeinse theater, dat vandaag de dag gebruikt wordt voor dans, zang en toneel. We hielden het heel even vol om op de trappen van het theater te zitten, maar verdwenen daarna naar een loungebar voor een cocktail en ijs.
Later bekeken we nog de resten van een Romeins stadion en bezochten we het Natuurhistorisch museum, waar de lichten voor ons werden aangedaan (zo rustig was het er). Het meest opzienbarende wat we er zagen was een opgezette megagrote en -dikke anaconda en een aquarium met erin een piranha die ons probeerde te imponeren.
Na nog wat rond geslenterd te hebben in de oude stad, hadden we wel oren naar een terras, maar ontdekten we dat we de sleutel van de hotelkamer verloren waren. De meest voor de hand liggende plek van verliezen was nog wel een eindje lopen over de ongelijke stenen in de glooiende straten van de oude stad. Gelukkig had de barman van de loungebar de sleutel gevonden en konden we weer verder op zoek naar een terras. Dit werd uiteindelijk het terras bij ons hotel, waar we meteen een overheerlijk hapje aten. Voor de spijsvertering zijn we daarna opnieuw de heuvel op gelopen, dit keer naar het topje, om daar van de zonsondergang te genieten. Een lekker briesje deed zijn best om de gloeiende rotsen af te koelen.
19 juni - Trigrad (Wonderfull bridges)
Veel te snel pakten we weer onze spullen om naar de volgende plaats in Bulgarije te vertrekken. Het bleek dat we de auto onder een vage boom met vruchten, die wel wat weg hadden van de lichte variant van frambozen, hadden geparkeerd. Die krengen waren allemaal op en om de auto terecht gekomen en behoorlijk hardnekkig. Eerst maar even getankt en de voorruit laten schoonmaken (zo zijn we dan ook wel weer).
Vandaag reden we weer door een prachtige streek, namelijk de Rodopen. Al snel kwamen we een bordje tegen, dat ons nieuwsgierig maakte naar het plaatselijke fort, dus we gingen de uitdaging van de klim aan. Een norse Bulgaar maakte ons even goed duidelijk dat voor niets de zon opgaat met zijn legendarische woorden "You have to pay". Hij stelde het niet op prijs dat Marijke hem nadeed... Jammer, dat gebrek aan gevoel voor humor. De overblijfselen van het fort waren leuk, maar meer de moeite waard was het oude kerkje met hierin zwermen zwaluwen.
Wij hadden de plek even helemaal voor onszelf gehad, maar gingen er als een haas vandoor bij het horen en zien van heel de brugklas van Asenovgrad. We schudden ze maar heel even van ons af, want we ontmoetten ze opnieuw bij onze volgende stop: het Bachkovo klooster. Deze is weliswaar minder belangrijk dan het Rilaklooster, maar wordt toeristisch gezien wel meer uitgemolken. Het klooster was mooi, de plek was perfect en het weer was wederom schitterend. Het drankje bij een kletterende waterval zorgde voor de gewenste verkoeling.
Daarna maakten we even wat kilometers, lunchten licht op een geweldige plek en besloten de bordjes "wonderfull bridges" te volgen. De weg werd steeds smaller en toen het nog "maar" 7 km was, ook steeds slechter. Nu waren we al wel wat gewend, kuilen genoeg hier in de weg, maar hoe verder we kwamen, des te meer we eraan gingen twijfelen of dit nu wel zo'n goed idee was. Eingenlijk had je een terreinwagen nodig voor deze weg... We besloten die geweldig mooie bruggen maar te laten voor wat ze waren en keerden weer terug. Gelukkig hadden we niet het hele eind voor niets gereden, want onderweg kochten we 2 potjes honing en jam bij 1 van de vele stands. Waarschijnlijk waren we de enige klanten van de dame geweest, want ze gaf ons handkusjes bij het wegrijden. Wij vonden het niet zo vreemd dat ze niet veel verkocht op zo'n gare weg....
De weg naar onze eindbestemming ging verder door dichte (naald)bossen en bracht ons door een kloof, dat spectaculair was. Dit gebied staat bekend om grotten en zo kwamen aan het eind van de middag aan bij de duivelskeelgrot. Deze bleek nog geopend en we sloten ons aan bij een verder Bulgaarse groep. We liepen door een lange gang en hoorden het gebulder van water in de verte. We liepen door de blubber verder de grot in, terwijl ver onder ons het water de grot door stroomde. Aan het eind moesten we een enorm lange trap op om boven bij het punt uit te komen waar het water de grot in kletterde. Dit kon je voor een groot gedeelte alleen horen.
We besloten niet op de gids te wachten (er waren behoorlijk wat sloompies bij de groep) en liepen verder over de weg terug naar de parkeerplaats, waar we ontdekten dat we onder de modder zaten.
Daar vandaan was het nog maar een klein stuk naar ons einddoel van vandaag, net buiten Trigrad. Onderweg omzeilden we een dronken man die, al wandelend, de hele breedte van de smalle weg nodig had.
We kwamen letterlijk aan in the middle of nowhere, vlak voor een houten brug waar we vast en zeker 5 minuten hadden moeten dubben of we hier wel overheen hadden gekund met de auto. De weg aan de andere kant van de brug ging sowieso niet al te lang meer door. Deze plek ligt vlakbij de grens met Griekenland. Het pad naar het guesthouse zelf was nog slechter dan de wegen die we eerder gezien hadden vandaag. Wandelend over dit ongelijke pad riep Sven: "hoe hebben we dit kunnen boeken?" Het leek er even op dat we niet eens verwacht werden, maar al heel snel nadat we gesettled waren, veranderde onze mening. Wat een heerlijke plek, waar een kudde koeien en schapen tijdens je diner langs komen klingelen. En ons typisch Bulgaarse diner smaakte prima.
20 juni - Melnik (Ghost city)
Na het ontbijt (pannekoeken met homemade kaas, jam en honing, jammie!) Maakten we een ommetje in de omgeving. We volgden de borden richting Dospat Village (zowaar in Engels, maar geen idee hoe ver dat eigenlijk was) en moesten hiervoor eerst over boomstammen over de rivier. Prachtige weg om overheen te lopen, minder mooi voor auto's, tenzij je wel van dat gehobbel houdt. En daar liepen we dan, tussen het hoge gras met boterbloempjes en madeliefjes, met de kerstboombossen op de heuvels en het geweldige geluid van vallend water links van ons terwijl we stroomopwaarts liepen. Maar opeens was er een kibbelend echtpaar dat al wiedend in hun moestuin een reden had gevonden om alle lelijke Bulgaarse woorden de revue te laten passeren. 500 meter verderop konden we ze nog horen bekvechten. Ook bleek dit onbegaanbare weggetje geen reden voor iedereen om dit te mijden. Zelfs een vrachtwagen maakte gebruik van het karrenpad. Maar verder vonden we dit bij toeval ontdekte pad geweldig. Het briesje maakte er ook een groot succes van. Totaal hebben we dik een uur gelopen, want tenslotte moest er ook nog gereden worden vandaag.
Eerst maar eens naar een andere grot, te bereiken wederom door op de bodem van een kloof te rijden. Het was soms net of we zelf door een grot reden... Geweldig! Bij de grot aangekomen moesten we een uurtje overbruggen voordat we naar binnen mochten. De truien gingen mee, want het was kkkoud daarbinnen. We zagen een groot gedeelte van de druipsteengrot compleet met stalactieten en stalacmieten. De meeste info was helaas niet in het Engels.
Daarna gingen we in de richting van Melnik, waar we een overnachting hadden geboekt. Maar we hadden grote problemen om de weg te vinden en dat is nog zacht uitgedrukt. We kwamen terecht op een weg die wel ok was, maar na tientallen kilometers gereden uitmondde in een spookstad, waar asfalt nooit uitgevonden was en zo maar opeens stenen, zand en meer van dat soort ouderwetse ondergrond te vinden was. Helaas zijn wij vanwege de frustratie vergeten foto's te maken. We moesten namelijk het hele pokke-eind terug. In Gotse Delchev zijn we uiteindelijk bij de 4e keer dezelfde rotonde oprijden ook daadwerkelijk bij de goede afslag afgeslagen. Maar dat betekende nog geen eindzege. Laten we het zo zeggen: het hotel dat we geboekt hadden, hebben we niet kunnen vinden, simpelweg om het feit dat meneer tomtom nog nooit van de uithoek gehoord had en een aantal mannetjes bij de plaatselijke kroeg het wel leuk vonden om toeristjes de verkeerde kant op te sturen. Toen de wanhoop nabij was, werden we helemaal blij van een uithangbord met "swimming pool" erop. De remmen moesten het nog 1 keer ontgelden en voor we het wisten lagen we heerlijk te poedelen. Toch wel lekker als het 36° is...
21 juni - Sofia (Big city)
Met pijn in ons hart namen we afscheid van Melnik. Maar al te graag hadden we gewoon lekker in en rond het zwembad willen blijven vandaag. Helaas ging dat niet en dus vertrokken we weer richting Sofia om de huurauto in te leveren. Het ging bijna vlekkeloos, iets wat best knap is, aangezien we geen enkel bord vonden waarop aangegeven stond welke richting het vliegveld uit was. Dit verbaasde ons nogal. Wel kwamen we er na 5 dagen achter, dat een kaart van Bulgarije tot de standaard uitrusting van de auto behoorde. Een beetje mosterd na de maaltijd helaas. Stom van ons om niet eerder op zoek te gaan...
Op het vliegveld zelf kostte het ons vervolgens 3 rondjes om te ontdekken waar de auto ingeleverd moest worden. Uiteraard was dit voor ons gemak niet op dezelfde plek als de uitgifte en ook niet duidelijk aangegeven... Wat dat betreft mag dit land nog wel wat doen aan informatieverstrekking, maargoed...
We namen een taxi de stad in en stapten vlak tegen het oude centrum uit om in te checken bij ons hotel voor de komende twee nachten. Na ons buikje gevuld te hebben waren we klaar voor een verkenningstocht door Sofia (1,5 miljoen inwoners). Dit viel niet mee in 32° en dat zelfs om half 4 's middags. De warmte is echt slopend en al snel hadden we een parkje gevonden waar we een tijdje onder een boom neerstreken. Vol goede moed gingen we een half uur later op pad om wat bezienswaardigheden van het lijstje af te strepen. Dit waren de minerale baden (prachtig gebouw), moskee en vervolgens de centrale markthal. In de hal liepen we rond tussen Bulgaarse lekkernijen. We hadden niet echt een specifiek doel, maar het was wel grappig om er te lopen. Daarna liepen we tegen de synagoge aan en sjokten een rondje om de kerk. We vonden een straatje met winkeltjes en kleine terrasjes en namen een ijsje. Daarna liepen we terug naar het hotel via de Zhenski Pazar (markt).
22 juni - Sofia (Adapting)
Een dagje de stad in met 35° vergt wat aanpassing. Dit betekende dat de wekker loeide om 7 uur. Vroeg de stad in gegaan om de belangrijkste sites te bekijken voordat het te warm werd. Daarnaast rustig lopen, veel drinken, zoveel mogelijk de schaduw opzoeken en regelmatig chillen (ook wel siesta genoemd). Zo banjerden we de meeste sites af. Ons eerste beeld van Sofia van een grijze oninteressante stad veranderde langzaam maar zeker naar een veel positiever beeld. Het zit vol onverwachte mooie, oude gebouwen. Er zijn leuke parkjes en terrassen te vinden. Overal waar je komt zie je oude trams en bussen de stad doorkruisen. En het mooiste van alles is dat alles te voet te doen is. We sloten onze laatste avond af bij een, qua prijs, boven gemiddeld restaurant. We hebben heerlijk gegeten, maar de rekening was nog steeds een giller. We betaalden inclusief royale fooi 40 euro en waren niet karig geweest met de wijn...
We hebben een geweldige week gehad en vliegen morgenochtend vroeg weer terug naar de realiteit...
